Chasing Shadows
Foto's: Sebastian Krogh & Michael Kaack | Productie: Enfant Terrible Studio
Fastest Known Amateur? Gustav Thuesen gaat all-in voor topnotering op mythische trail.
Hoe dicht kun je als amateur het niveau van de profs benaderen? Die vraag maakte iets los in Gustav Thuesen en inspireerde hem tot een bijzondere ontdekkingsreis. Die gedachte kwam op bij Gustav Thuesen na een verrassend snelle tijd van 1:05:36 op zijn lokale, 22 kilometer lange mountainbikerondje net buiten Kopenhagen. Op de trail van Hareskoven hebben een paar van de beste XC-rijders ter wereld een tijd neergezet, waardoor je je eigen prestatie makkelijk met die van hen kunt vergelijken. En Gustav ontdekte dat hij binnen de 10 minuten zat van Simon Andreassen en zijn toptijd van 56:09. Een groot gat, absoluut – maar misschien niet onoverbrugbaar voor iemand die nog nooit ook maar een béétje serieus had getraind.
Fastest Known Amateur
Als recreatieve fietser had Gustav nog nooit trainingsschema's gevolgd, krachttraining gedaan, aan z'n techniek gewerkt of zijn uitrusting geoptimaliseerd. Kortom, er waren een heleboel simpele prestatiebevorderende dingen die hij kon doen om tot een 'profprestatie' te komen. Aan de andere kant was hij realistisch genoeg om te weten dat het ónrealistisch was om een World Cup-rijder te kloppen, maar met een tijd van onder het uur zou hij bijzonder tevreden zijn. Daarvoor moest hij wél nog steeds minstens 05:36 van zijn eigen record afhalen – wat betekende dat hij ongeveer 10% sneller moest worden.
Op de dag Gustav zich voor het eerst in zijn leven inschreef bij een sportschool en een vermogensmeter aanschafte, besloot hij dat het klaar was met het aanrommelen op de fiets. Zijn doel was simpel: zo dicht mogelijk bij het niveau van de profs komen als een amateur maar kan. Via een kennis van een vriend kreeg hij toegang tot AI-trainingsschema's. Niet bepaald de old-school aanpak, maar het zorgde voor structuur en dat was wat telde.
Twee keer per week naar de sportschool, intervaltrainingen, herstelritten, duurritten – repeat. Week na week zag hij zijn conditie verbeteren. Snellere ritten, hogere wattages. Maar hoe zat het met de uitrusting?
Na wat research was het Gustav duidelijk dat een XC-fully sneller zou zijn dan zijn eigen hardtail. Logisch ook, want zo'n beetje het hele World Cup-peloton rijdt op fullies. En ja, tijdens zijn eerste rit op de nieuwe Scalpel verbeterde hij zijn eigen recordtijd direct met een minuut. Vervolgens verving hij nog een paar onderdelen om zijn fiets verder te finetunen voor de trail van Hareskoven. Samen met ook nog wat hulp van CeramicSpeed wist hij één ding zeker: het zou in ieder geval niet aan het materiaal liggen.
Maar je hebt niks aan snelheid zonder controle. Dus richtte Gustav zich vervolgens op het verfijnen van zijn techniek. Momentum houden in de bochten, lijnenkeuzes optimaliseren en pacing-strategieën bedenken werd een nieuwe obsessie. Rammen bergop, herstellen in de afdalingen, steady op het vlakke.
Maar net toen hij zich klaar voelde om zijn recordpoging te wagen, was daar het normale leven. Klussen in een nieuw appartement, trouwen, reizen – er gebeurde van alles waardoor Gustav niet kon trainen. Na zes fietsloze weken was hij 10% trager, waarmee alle vooruitgang die hij had geboekt weer verdwenen was. De zomer liep op zijn eind en de trails van Hareskoven zouden snel in een modderpoel veranderen. Paniektraining was wat volgde.
Heuvelsprints. Intervals. Sportschoolsessies. Herstel. Wanhopig zoekend naar marginal gains ontdekte Gustav dat luchtweerstand een grote rol speelt bij snelheden boven de 18 km/u. Vastbesloten om nergens iets te laten liggen schafte hij aerodynamische wielerkleding aan – een snelle helm, een aero shirt, snelle sokken. Elk detail telde. En toen brak eindelijk het uur van de waarheid aan. Gustav wist dat hij dieper zou moeten gaan dan ooit. Het was tijd om zijn harde werk op de proef te stellen.
Hij klikte in, drukte op de startknop en vertrok. Vanaf de start pushte hij direct hard, té hard. Op het 20 minuten-punt besefte hij dat hij wat gas moest terugnemen om zich niet op te blazen. Hij dacht aan zijn pacing-strategie en focuste op 'slim rijden'. Elke bocht nam hij op de limiet, waarbij een paar bijna-crashes zijn adrenalineniveau op peil hielden.
Bij het ingaan van de laatste technische zone wierp hij een blik op de tijd. Onder het uur was mogelijk. Maar één foutje kon alles verpesten. Hij kronkelde zich om bomen heen, vloog over wortels en perste het laatste restje kracht uit zijn lijf. Totaal gesloopt kneep hij in de remmen en stopte hij de klok.
58:10.
Hij had het geflikt. Onder het uur. Binnen de twee minuten van een World Cup-rijder. Uitgeput en euforisch zat Gustav in het gras, en keek terug op zijn reis.
Zijn experiment liet zien dat een amateur serieuze vooruitgang kan boeken met een professionele(re) aanpak. Maar het maakte ook duidelijk hoe groot het gat met de profs is – en dat het leven er vroeg of laat altijd tussen komt. De conclusie? Voor amateurs is balanceren tussen passie en realiteit part of the game. Het belangrijkste is dat je er vol voor gaat, met de tijd die je hebt.
En dat is meer dan genoeg.